De oorschelp:
Het geluid wordt opgevangen door de oorschelp.
De gehoorgang:
De gehoorgang is een halfgesloten buis waardoor het geluid zich naar het trommelvlies verplaatst.
Het trommelvlies:
Het trommelvlies zal door het geluid beginnen te trillen.
De gehoorbeentjes:
De gehoorbeentjes bestaan uit de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel. De hamer hangt vast aan het trommelvlies. Wanneer het trommelvlies begint te trillen, zullen ook de gehoorbeentjes beginnen trillen.
Het slakkenhuis:
Wanneer de stijgbeugel trilt, zal de trilling doorgegeven worden in het slakkenhuis door het ovale venster. In het slakkenhuis bevindt zich o.a. vloeistof en haarcellen. Door de trillingen zal de vloeistof bewegen, waardoor de haarcellen op hun beurt ook zullen bewegen. De haarcellen zullen ervoor zorgen dat de trillingen omgezet worden in zenuwprikkels.
Het evenwichtsorgaan:
Dit orgaan bevat cellen die het evenwicht regelen.
De gehoorzenuw:
De gehoorzenuw geeft de zenuwprikkels van het slakkenhuis door naar de hersenen.
De hersenen:
De hersenen zullen deze prikkels vertalen zodat wij kunnen begrijpen wat we horen.